De geschiedenis van Kasteel Slangenburg
Het huidige Slangenburg is grotendeels gebouwd rond 1700, maar waarschijnlijk stond er al in de veertiende eeuw een havezate met deze naam. Die zou eigendom zijn geweest van Maes (Thomas) van Baer. Pas eind vijftiende, begin zestiende eeuw groeide dit landhuis uit tot een groot L-vormig gebouw, met een ronde toren op de westelijke hoek. In 1585 plunderen Staatse troepen Slangenburg en er blijft niet meer over dan een ruïne.
Begin zeventiende eeuw besluit Frederik van Baer om zijn ouderlijk huis te herstellen. Dat is in 1612, zoals te zien is op een gevelsteen aan de tuinzijde. De L-vorm blijft in stand: er is een lange vleugel aan de zuidwestzijde en een korte vleugel aan de noordwestzijde, met een hoektoren. De ingang in die tijd is aan de zuidwestzijde, via de huidige tuin aan de achterkant.
Zijn kleinzoon, Frederik Johan van Baer, erft het landgoed in 1653. Hij is een hoge militair in het leger van Willem III, prins van Oranje. In zijn tijd ondergaat Kasteel Slangenburg een flinke verbouwing, geïnspireerd door Paleis Het Loo, dat net klaar is in die tijd.
Van Baer laat rond 1700 het oude kasteel verdubbelen en maakt er een symmetrisch paleis van. Er komt een tweede toren, een spiegelbeeld van de oude toren. Verder wordt de ingang verplaatst naar de oostzijde, en er komt een breed voorhuis als entree. Dit is meteen de gang die alle belangrijke vertrekken met elkaar verbindt.
Er worden vleugels gebouwd aan beide kanten van het nieuwe voorplein, met in de rechtervleugel de grote zaal. Ook laat hij bouwhuizen aan weerszijden van het voorplein bouwen. Dit gaat hand in hand met de herinrichting van het omliggende landgoed, inclusief siertuinen en lanen.
Frederik Johan investeert ook in een weelderig interieur voor het kasteel, met prachtige wandbetimmeringen, schouwen en stucplafonds. Veel van de allegorische en mythologische wand- en plafondschilderingen zijn gemaakt door de bekende schilder Gerard Hoet (1648-1733), met onder meer scènes uit Vergilius’ Aeneas.
Zeventiende en achttiende eeuw
Over de jonge jaren van Frederik Johan van Baer is weinig bekend. Op zijn twintigste, in 1665, trouwt hij met Dorothea Petronella van Steenbergen tot Duijstervoorde. Het huwelijk duurt niet lang, Dorothea overlijdt het jaar erna. Frederik Johan blijft de rest van zijn leven alleen.
Door zijn katholieke achtergrond kan Van Baer alleen in het leger carrière maken. Gelukkig blijkt dit zijn roeping. Hij klimt snel hogerop: van majoor in 1672 naar luitenant-kolonel in 1673. Binnen enkele jaren krijgt hij zelfs het commando over een regiment en wordt hij brigadier. Tien jaar later is hij generaal-majoor en in 1690 wordt hij voor de laatste keer gepromoveerd. Hij is dan luitenant-generaal der infanterie.
Het hoogtepunt van zijn carrière bereikt Van Baer tijdens de Spaanse Successieoorlog, begin achttiende eeuw. Hij wordt aangesteld als één van de hoofdofficieren. Op 15 december 1713 overlijdt Frederik Johan kinderloos.
Na zijn dood erft zijn neef Johan Derck van Steenbergen tot Nijenbeek Slangenburg. Ook hij overlijdt zonder kinderen en het landgoed gaat in 1727 naar zijn zus. Die kant van de familie komt in geldproblemen en verkoopt Slangenburg in 1772 aan Adriaan Steengracht. Hij kan er niet lang van genieten: een jaar later overlijdt hij en wordt zijn broer Cornelis de nieuwe kasteelheer.
Cornelis gaat moderniseren en laat kruiskozijnen vervangen door moderne schuifvensters. Bovendien laat hij nieuwe wanddecoraties aanbrengen in vier van de vertrekken. Ook deze verbouwing wordt gememoreerd met een gevelsteen aan de tuinzijde met de inscriptie ‘C. Steengracht 1774’.
Negentiende en twintigste eeuw
De erven van Cornelis Steengracht verkopen het kasteel in 1895 op een veiling aan de Duitse industrieel Arnold Passmann. Hij is in eerste instantie vooral geïnteresseerd in het hout dat het landgoed oplevert. Eenmaal op Slangenburg is hij zo onder de indruk dat hij besluit het kasteel zelf te beheren. Passmann laat in de periode 1895-1910 een grote restauratie uitvoeren en legt bovendien vast dat er geen losse onderdelen van het kasteel verkocht mogen worden.
De familie Passmann bewoont het kasteel niet permanent, maar komt er vaak. Het wordt bijvoorbeeld ook gebruikt voor familiefeesten. Dat Slangenburg geliefd is, blijkt ook uit het feit dat Passmann zelfs een familiebegraafplaats laat aanleggen op het landgoed. Deze is er nog steeds.
Omdat het Duits eigendom is, wordt na de Tweede Wereldoorlog het kasteel door het door de overheid opgerichte Nederlands Beheersinstituut (NBI) onteigend. Het NBI verhuurt het aan de Benedictijner monniken, die een klooster laten bouwen op het terrein. Vijf jaar later verkoopt het NBI Slangenburg voor 1 miljoen gulden aan de Staat. In 1952 is de Sint-Willibrordsabdij klaar en wordt Slangenburg het gastenverblijf van het klooster.
Eenentwintigste eeuw
Sinds 2016 is Slangenburg eigendom van Stichting Monumentenbezit en sinds 2023 is ook het beheer in handen van de stichting. Hoewel het kasteel in de achttiende, negentiende en begin twintigste eeuw op onderdelen is aangepast, is de rijke laat 17de-eeuwse fase nog steeds bepalend voor het huis en landgoed. Monumentenbezit werkt nu aan de restauratie, zodat zoveel mogelijk mensen dit unieke erfgoed kunnen beleven.